“Goedemiddag ouder(s) van jongens van groep 8b,
Vandaag wilden jongens uit groep een grap uithalen in de klas. Zij wilden een ‘overval plegen’…”.
Dit is het begin van een mailtje van de schooldirecteur. Aan mij, als betrokken ouder.
Eén van de kinderen had zijn airsoftgeweer mee naar school genomen. Netjes in een rugzak, om er ’s middags bij een vriendje mee te spelen. Toen zijn maten hier lucht van kregen, smeedden ze samen een plan. Pretlichtjes in hun ogen, dat geloof ik zeker. Ik ken ze een beetje. Om het nog wat spannender te maken trokken ze een capuchon over hun hoofd. Met een hoop kabaal stormden zij de klas binnen…
… en richtten het geweer op de juf.
Geen leuke grap. Het geweer werd in beslag genomen, de nodige excuses werden geschreven en een gesprek volgde. Wat bleek? Meerdere jongens gamen regelmatig, met een voorliefde voor schietspellen. Is er een link?
Dat gamen invloed heeft op kinderen, staat buiten kijf. Dit hoeft echter niet altijd een negatieve invloed te zijn. Doorzettingsvermogen, geduld en creativiteit zijn zomaar wat voorbeelden die positief ontwikkelen dankzij gamen. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat gamen agressie kan opwekken. Wel zijn er omstandigheden waardoor kinderen eerder geneigd zijn om agressief te reageren ná het spelen van bepaalde games. Dat zou een reden kunnen zijn om kritisch te zijn op het spelen van zulk soort games. En dan is er natuurlijk nog ons Bijbelse kompas. Hoe verhoudt het spelen van een game zich ten opzichte van ons christen-zijn? Dat is dé vraag, wat mij betreft, van waaruit we dit opvoedingsvraagstuk moeten bezien.